Gerard van Gemert is kinderboekenschrijver en pleegvader.
Iedere maand deelt hij zijn belevenissen in de wereld van pleegzorg en over het opvoeden van een pleegkind.
De week van Pleegzorg zit er net op. Ik vraag me af of u er iets van heeft meegekregen. Ik hoop van wel, want het is erg belangrijk dat er meer pleegouders komen, voor alle kinderen van wie ouders door allerlei omstandigheden en soms tijdelijk niet voor hun kinderen kunnen zorgen. Meer dan de helft van de jeugdigen die niet thuis kunnen wonen, wacht op een plek in een pleeggezin.
En ik zal eerlijk met u zijn: ook ik twijfelde enorm op het moment dat Ellen aangaf dat ze dat wel zag zitten, zorgen voor een kindje dat even tussen wal en schip was gevallen. Sterker nog, ik heb het lange tijd afgehouden. Ik had geen zin in een achtbaan van emoties. Maar toen kwam begin 2017, door omstandigheden, Poppie bij ons wonen en kwamen we toch in aanraking met Pleegzorg. We brachten haar na drie jaar terug naar haar eigen gezin, maar hielden contact. En als ze nu komt logeren, vinden we het jammer dat ze weer naar huis moet, omdat de doodeenvoudige reden dat we van haar zijn gaan houden.
Crisispleegzorg
Nadat Poppie fulltime thuis was gaan wonen, benaderde Pleegzorg ons met de vraag of we ons huis open wilden stellen voor een nieuw pleegkind. Ze zaten met een enorm tekort aan Pleegouders. En gezien onze leeftijd, kon dat alleen crisispleegzorg zijn. Ellen had wederom geen enkele twijfel. Ik wel. Het kon toch nooit zo leuk worden als met Poppie? Waren we weer in staat om zoveel van een kind te houden dat niet van onszelf is? Het leek me sterk, maar liet me toch overhalen. Vooral omdat het crisispleegzorg was en dus tijdelijk. We waren er alleen voor die eerste maanden, daarna zou het kind verdergaan naar een definitieve plek.
Drie minuten en twaalf seconden
En dus kwam Binkie iets meer dan twee jaar geleden in ons leven. Vijf maanden oud, bleek, moe en schrikkerig. Binnen een maand was dat er allemaal uit. Hij bleek een vrolijk, intelligent en grappig ventje te zijn waar Pleegzorg maar geen definitieve plek voor kon vinden. Na een jaar vroegen ze of hij, minimaal tot zijn achttiende bij ons mocht blijven zodat ze de weg naar ouderlijk gezag konden inslaan. We dachten er drie minuten en twaalf seconden over na, want die achtbaan bleek in werkelijkheid een draaimolen.
Zo af en toe, vlak voor het slapen gaan, slaat Binkie zijn armen om me heen en kijkt hij me recht aan: ‘Ik vind jou lief, opa,’ zegt hij dan. ‘Ik jou ook,’ antwoord ik en denk: waar en hoe zou je nu zijn als ik Ellen niet was gevolgd in haar wens.