“Ik zou niet weten waarom we dit zouden doen. We hebben het nu toch goed, beter kunnen we het niet krijgen" aldus de reactie van onze puberzoon Siem (15 jaar) toen we vertelden dat er misschien een pleegkind bij ons zou komen wonen. Ook onze andere zoon Gijs van 12 jaar stond niet te juichen en zat er helemaal niet op te wachten. Zijn vraag was: “Onze wintersportvakantie gaat toch nog wel door?” Tja, daar zaten mijn man en ik… hoe zouden we dit gaan aanvliegen?
Al jaren speelde het door ons hoofd om pleegouders te worden. Zeer onverwachts was er op mijn werk, een jongen van 10 jaar waarvoor een crisisplek voor nodig was. In een week moesten wij beslissen of we dit wilden en of er in ons gezin hiervoor plek was. Mijn man en ik wilden de uitdaging aangaan, maar de reacties van onze twee kinderen maakten het lastig. Uiteindelijk de knoop doorgehakt en we hadden de kinderen beloofd dat we na een half jaar pleegzorg zouden beslissen of we zouden doorgaan en de belofte gedaan dat onze wintersportvakantie écht door zou gaan.
En toen kwam Omar bij ons wonen. De eerste weken verliepen bij de jongens stroef. Siem vond hem stinken en irritant. En Gijs trok in zijn schulp en sloot zich voor hem af. Omar kwam uit een heel andere gezinssituatie met een heel andere cultuur. Waar wij graag sportief bezig zijn en nooit stil zitten, lag Omar het liefst de hele dag op de bank met zijn telefoon. Maar bijvoorbeeld ook onze eetgewoonten waren zo verschillend. Omar at met zijn handen, had, op komkommers na, nog nooit groente op en at het liefst wit brood met pasta. Deze dingen maakte de kennismaking er niet makkelijker op en er waren weinig raakvlakken.
Mijn man en ik hebben geprobeerd om weinig druk uit te oefenen op onze zoons en ze hun eigen dingen laten doen. Daarnaast hebben wij veel met de jongens apart dingen gedaan, zoals samen de hond uitlaten, fietsen en een spelletje. We hebben veel met elkaar gepraat en elkaars leven uitgelegd. Ook de gesprekken met onze pleegzorgmedewerker en andere betrokkenen hielpen ons om de juiste dingen te doen en af en toe onze hart te luchten. Want het vergde van ons veel energie.
Naar verloop van tijd werd Omar steeds opener en vertelde wat voor vervelende dingen hij had meegemaakt. Hij praatte over zijn geloof en legde dingen hierover uit. Dit maakte het dat onze jongens steeds meer zich open stelden voor hem en hem gingen waarderen. Omar deed ook op sportief gebied erg zijn best en werd steeds actiever. Hij ging op een sport, ging naar zwemles, pakte steeds vaker zijn fiets en voetbalde in de tuin. Er kwam wederzijds begrip en dat maakte dat ze elkaar steeds meer gingen waarderen. Hoewel Omar zich enorm aanpaste aan ons gezin, was het een mooie opening voor vriendschap en begrip. Aan de andere kant gaven onze jongens hem ook de ruimte hiervoor en betrokken ze hem in hun bezigheden.
Na een half jaar mocht Omar weer naar huis. Aan de ene kant was het fijn om weer met z'n viertjes te zijn, maar we misten Omar ook. Vooral onze jongste zoon vond het jammer dat hij wegging en miste hij zijn speelmaatje. Dit hadden we een half jaar daarvoor toch niet kunnen bedenken. Het was een mooie ervaring waar we Omar dankbaar voor zijn!