Gerard van Gemert is kinderboekenschrijver en pleegvader.
Iedere maand deelt hij zijn belevenissen in de wereld van pleegzorg en over het opvoeden van een pleegkind.
Daar was ze eindelijk. Een uur nadat ze was geland, verscheen ze ineens achter het raam dat de aankomsthal op Schiphol scheidt van de ruimte waar de bagage van de band rolt. ‘Oma,’ zuchtte hij. Hij gunde zich niet de tijd om bij het raam te blijven staan en rende naar de deuren waarachter ze vandaan moest komen.
We hadden hem zo goed als mogelijk voorbereid. Oma zou een week naar Kenia gaan om arme kindjes te gaan helpen en Binkie en ik zouden samen thuis blijven. De koffers, die al een paar dagen klaar stonden, gaven hem het idee dat we op vakantie zouden gaan, maar toen we haar wegbrachten en wij samen weer naar huis reden, snapte hij wel dat oma echt alleen wegging. Dat het zoveel nachtjes achter elkaar zouden zijn, was moeilijk te begrijpen.
'Oma komt er nog niet aan'
Op de eerste twee dagen stond hij regelmatig een paar minuten achter elkaar voor het raam van de voordeur te kijken. ‘Nee,’ zei hij dan. ‘Oma komt er nog niet aan.’ Als er een auto voor de deur stopte, sprong hij op: ‘Daar is oma weer.’ En toen we, na een regenachtige nacht, naar het Amsterdamse bos reden om eens stevig door de plassen heen te stampen en we langs Schiphol reden, veerde hij op. ‘Daar is oma’s Kenia,’ riep hij enthousiast en toen hij het grote KLM-toestel zag staan, wist hij het zeker. ‘Oma is thuis,’ jubelde hij.
Op verdrietige momenten, bijvoorbeeld als ik hem even streng had toegesproken of hij zijn hoofd aan de punt van de eettafel had gestoten, zei hij met een piepstemmetje: ‘Ik wil mijn oma.’ Maar naarmate de dagen vorderden en vooral nadat Ellen via Facetime haar appartementje in Kenia aan Binkie had laten zien, inclusief slaapkamer en keuken, snapte hij het beter. Oma woonde gewoon even ergens anders. Maar hij bleef naar de bevestiging vragen dat ze echt binnenkort weer terug zou komen.
Eindelijk!
En eindelijk was die avond daar waarop ik tegen hem kon zeggen dat wanneer hij morgen wakker zou worden, we oma zouden gaan halen. Binkie was zenuwachtig, want hij riep me die avond vijf keer naar boven om steeds maar weer te horen wat we de volgende ochtend zouden gaan doen. Om kwart voor zes ging de wekker, want we wilden zeker niet te laat komen. En een halfuur later zaten we in de auto. Die dag is hij geen meter bij Ellen uit de buurt geweest. Als ze op de bank ging zitten, zat hij naast haar of liever nog bovenop haar. Toen we even naar buiten gingen, wilde hij per sé hand in hand lopen.
Binkie heeft zich een week lang kranig gehouden. We hebben stoere dingen gedaan en veel gelachen. Maar het gelukkigste moment in zijn leven tot nu toe is het moment dat hij op Schiphol in de armen van oma viel en haar weer kon knuffelen.