Broer en zus
Met wat kriebels in mijn buik van de zenuwen rijd ik, samen met een jongen die ik al langere tijd begeleid, naar zijn grote zus die op een leefgroep woont. Zij zien elkaar vaker, gelukkig kan dat heel informeel bij haar op de groep.
Tot nu toe waren deze bezoeken altijd op haar locatie, omdat zij helaas door hun gedeelde verleden met zware mishandelingen in het gezin van herkomst een flinke angststoornis heeft ontwikkeld. Vandaag is een grote stap. Haar begeleider denkt dat ze eraan toe is om eens naar buiten te gaan en zij wilde dat moment met niemand liever delen dan haar broertje, met wie ze al zo veel heeft meegemaakt.
Samen met haar en haar begeleider gaan haar broertje en ik op pad. Zij mocht aangeven wat ze een fijne locatie vond en we kiezen voor een mooi park in de buurt. De heenrit is wat stil en gespannen. Logisch als je al zeker een jaar moeite hebt met sociale situaties, met name buiten je eigen vertrouwde omgeving. Als we aankomen in het park gaan broer en zus samen wat vooruit. Wij geven hen de ruimte en kletsen ook wat met elkaar. Langzaam zie ik de situatie ontdooien. De luchtigheid die je bij kinderen verwacht en hoopt te zien komt langzaam terug. Van hem had ik niet anders verwacht. Hij is een spring in het veld, geniet van de momenten met zijn zus, waar ze ook plaatsvinden. Toch begrijpt hij ook dat het voor haar spannend is, ondanks zijn leeftijd en ontwikkelingsachterstand. Hij kent haar door en door en neemt haar mee in zijn speelsheid. Hij rent voor haar uit, daagt haar uit om mee te rennen. Ze doet het. Hij wil even langs de kinderboerderij in het park. Ze gaat mee. Hij wil graag van een kabelbaan roetsjen in de speeltuin. Zij gaat ook een keer. De kriebels in mijn buik zijn al lang weg en hebben plaatsgemaakt voor een blij en voldaan gevoel. Wat ben ik blij dat we dit kunnen regelen voor hen, in een toch behoorlijk moeilijke situatie waarin ze nog steeds zitten. Wat ben ik trots op hen beide, dat ze er zo voor elkaar zijn wanneer het nodig is. Ik ga met een heel goed gevoel weer met hen terug naar hun beide verblijfplekken.
In de auto terug weer een mooi moment samen, dat laat zien hoe waardevol hun contact is en hoe belangrijk het is dat we deze momenten voor hen mogelijk maken. Wel ook een moment dat me helaas weer even uit mijn blije bubbel van net haalt. Zijn zus vertelt hem dat ze berichten heeft gekregen van hun moeder en stiefvader. Ze krijgt, net als al veel vaker is gebeurd, de schuld van alle ellende in het gezin. Alles wordt in haar schoenen geschoven, omdat zij de klokkenluider was. Dat het hier ging om een stiefvader die niet alleen hun moeder, maar ook hen zwaar mishandelde wordt niet meegenomen in dit verhaal. Zijn zus uit haar verdriet, haar twijfels aan zichzelf en vraagt de mening van haar broertje. Hij kan met zijn reactie in één zin meer oplossen dan wij allemaal al veel vaker hebben geprobeerd; “jij hebt helemaal niks fout gedaan, jij hebt juist voor ons gezorgd”. Haar schouders ontspannen, haar glimlach komt terug, ze geeft hem een hand en zo rijden we ook weer in stilte terug naar de leefgroep.